Winterdonkerte
Als ik naar buiten kijk is het grijs. Half vier ’s middags en de wereld wordt al weer donker. Ik hou echt enorm van de gezelligheid in deze tijd; kaarsjes aan, lichtjes aan het balkon, de kerstboom staat al weer te trappelen om opgetuigd te worden. Nog éven wachten, de sint is net uit het land, maar het kriebelt zéker.
Maar…. dan dat weer, die donkere wereld als ik ’s morgens naar mijn werk rijdt. Vijfenveertig minuten lang rijden door de nacht ook al is het ochtend. Grote, nieuwe auto’s met koplampen als vuurtorens die je verblinden. Het zou verboden moeten worden maar is het kennelijk niet. Ik zet mijn debiele gele bril maar op en bezit mijn ziel in lijdzaamheid.
En na een hele dag werken is het weer donker als ik in de auto naar huis ga.
Half zes en het is nacht. Niks an.
Ik tel rond deze tijd van het jaar altijd de weken dat ik door die donkerte moet rijden. Ik weet het precies: van begin december tot half januari zit ik hier aan vast. ’s Ochtends donker, ’s middags donker. En dan kunnen er nóg zoveel leuke lampjes op me wachten als ik thuiskom; ik vind het gewoonweg fijner als het in de wereld zelf ook weer wat lichter wordt.
Nog een paar weken… dan begint het weer langzaam, héél langzaam, licht te worden.