Om heel eerlijk te zijn, we zagen een beetje op tegen de tweede etappe van het Pieterpad: van Winsum naar Groningen CS. Waar we tegenop zagen waren twee dingen: de totale lengte van 19 kilometer (en wij weten dat de meetkunde niet altijd goed is bij routemakers dus dat ging meer worden) én het feit dat er tussen Garnwerd en Groningen niets is. Niets in de zin van: openbaar vervoer. Lopen is dus dóórlopen. Je kunt wel stoppen maar dan zit je in een hele grote lege ruimte en kun je wachten tot je een ons weegt.
We hadden deze etappe uitgesteld vanwege het weer. Als het zo koud is kun je onderweg niet even lekker zitten om bij te tanken. Je verkleumt heel snel. Maar niet vandaag, want vandaag was de lente begonnen. En dus gingen we op Pieterpad. En wat wás het geweldig.
Het eerste stuk, vlak buiten Winsum ging door weilanden en langs sloten. Niks geen Pieter-pad, Pieterweiland was het. Erg, erg leuk. Minder leuk was de enorme groep Pieterpad-lopers die achter ons liep te snateren. We lieten ze, bij het doorgaan van het tweede hek in het grote weidse land, voorgaan. ‘Oh, wat vriendelijk, dank u!’ We lieten ze gaan, wachten nog even en toen nog even en toen… rust in het Groningerland. Zoals het hoort. Zoveel ruimte en dan op een kluitje lopen? Dacht-ut-nie.
(klik voor grotere kaart)
Na het charmante stuk kwam een heel vervelend stuk. Langs een kronkelende weg ging het naar Garnwerd. En kennelijk wilde iedere auto- of motorbezitter in Groningen vandaag langs die weg. Telkens weer gingen we de berm in. Dat schiet niet op én is heel storend.
In Garnwerd streken we neer op het befaamde terras van Café Hammingh. Dat is een begrip in Stad en Ommeland. We aten er een heerlijke tosti, dronken koffie, genoten van de zon. Lente!
De volgende etappe ging langs een fietspad door de velden van Garnwerd naar Wierumerschouw. Weer wandelden we door het mooie, weidse en stille Groningerland. Geen auto’s meer, alleen af en toe een fietser die voorbij kwam. ‘Moi!’, ‘Moi hor’.
(klik voor grotere kaart)
De wierde van Oostum verraste ons. Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit eerder was. Wat een prachtig stukje oud land. We deden vier rondjes rond de kerk, zaten een poosje in de zon, aten een banaan. Ogen dicht. ‘Lekker hé?’ ‘Hmmmm…. .’
Bij Wierdumerschouw streken we even neer op een picknickbank aan het Reitdiep. Nog even staren over het water en dan verder naar de wierde van Wierum. Ook mooi maar de wierde van Oostum won. Met stip.
En toen, tussen Wierum en het Van Starkenborgkanaal, kwam de man met de hamer langs.
‘Ik ben moe,’ kreunde ik.
‘Ik ook,’ zei Peter.
‘Weet je wát de moed er in houdt?’ zei ik.
‘Nou? Wat dan?’
En daar ging ik, uit volle borst:
‘Van Lauwerszee tot Dollar tou, van Drééééénthe tot aan ’t Wad, door bluit en gruit ain wonderland rondom ain wonderstad!’
Een man en vrouw op de fiets haalden ons in. De man grijnsde van oor-tot-oor. ‘Mooi wicht, mooi hor!’
Wie had nou toch gedacht dat het Groninger volkslied vleugels zou geven aan een Drent…
(klik voor grotere kaart)
De Martinitoren kwam ondertussen steeds dichterbij. We kwamen langs de lege wierde van Paddenpoel en konden toen eindelijk het Van Starkenborgkanaal oversteken. We waren er nog niet, maar wel bijna. Nog drie kilometer te gaan. Nou ja, gáán…. we kwamen nog vooruit maar vloeiend ging het niet meer.
Toen we terug waren bij het Noorderstation waren we blij dat we de route hadden opgedeeld. Vandaag van Winsum naar het Noorderstation in Selwerd, volgende keer vanaf daar verder, de stad door en dan naar Glimmen. We hadden uitgerekend dat we dan rond de 16 kilometer zouden uitkomen vandaag. Maar toen ik naar de runkeeper-app keek bleek..
‘Jeeeemig!’
‘Wat?’
‘Negentien-komma-zeven kilometer. Wij hebben bijna twintig kilometer gelopen’.
Geen wonder dat ik moe ben.
Maar zeer voldaan.