Maar…. dan dat weer, die donkere wereld als ik ’s morgens naar mijn werk rijdt. Vijfenveertig minuten lang rijden door de nacht ook al is het ochtend. Grote, nieuwe auto’s met koplampen als vuurtorens die je verblinden. Het zou verboden moeten worden maar is het kennelijk niet. Ik zet mijn debiele gele bril maar op en bezit mijn ziel in lijdzaamheid.
En na een hele dag werken is het weer donker als ik in de auto naar huis ga. Half zes en het is nacht. Niks an.
Ik tel rond deze tijd van het jaar altijd de weken dat ik door die donkerte moet rijden. Ik weet het precies: van begin december tot half januari zit ik hier aan vast. ’s Ochtends donker, ’s middags donker. En dan kunnen er nóg zoveel leuke lampjes op me wachten als ik thuiskom; ik vind het gewoonweg fijner als het in de wereld zelf ook weer wat lichter wordt.
Bij de Praxis stond ik naast de kerstafdeling te wachten op zout. Strooizout om precies te zijn. Ik had overal gekeken en zag het niet en ook de medewerkster had geen idee. Zij ging dus een collega bellen en ik stond te wachten tot het mysterie was opgelost.
Een dame op leeftijd kwam op mij af geslenterd. Ik glimlachte vriendelijk en ze begon onmiddellijk te praten…
‘Ik vind het maar moeilijk hoor’, zei ze.
Door mijn hoofd schoot ‘kerstboomkeuzestress’ en ‘welke ballen nemen we dit jaar’. Maar ik had het fout.
‘Ik heb het drie jaar vermeden, die kerstafdelingen. Heb er ook drie jaar niet aan gedaan. Maar nu, vandaag, voor het eerst weer eens gekeken’. Ik keek haar vragend aan.
‘Ja weet u, mijn man is drie jaar geleden overleden, en dan heb je echt geen zin meer in kerst’.
Ik knikte. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen.
‘Het eerste jaar is dat ook logisch’, vervolgde ze, ‘het tweede jaar kon ik het echt nog niet aan en ook vorig jaar… ik had er gewoon geen zin in, kon me er niet toe zetten’.
‘Maar nu bent u even wezen kijken,’ zei ik, ‘dat is toch een eerste stap!’ Ze knikte. Keek zelfs, heel aarzelend, een beetje trots. ‘En u hoeft toch niet meteen een joekel van een kerstboom neer te zetten en overal lampjes en slingers? U kunt ook met zo’n heel klein kerstboompje beginnen. En een paar waxinelichtjes. Voor de warmte en sfeer. Dat is toch ook prima?’
Haar ogen lichtten even op. Een glimlach verscheen.
‘Ik heb nog een klein mini kerstboompje staan, een neppert, en ook nog wel wat kleine lampjes. Weet u wat? Misschien doe ik dat wel! En dan alleen een paar hele kleine kerstballetjes. Niet meer dan dat. Dát ga ik doen!’
Ik knikte enthousiast: ‘dat is een goed plan, stapje voor stapje’.
‘Dat zei mijn dochter ook al,’ zei de vrouw. ‘Dat ik nu de stap maar eens moest wagen. En volgens mij heb ik dat nu gedaan!’
‘Goed zo!’ zei ik. En de vrouw liep verder. Ze ging niet terug naar de kerstafdeling. Maar vertrok wel met een plan in haar hoofd. En iets minder angst voor kerst zonder hem.
Dat moment dat je wakker wordt en weet: het is zaterdag. En ik hoef helemaal niks! Nou ja, later pas, als we gaan klussen bij zus en zwager die net een gloednieuw huis opgeleverd hebben gekregen. Maar nu, dit moment, op deze zaterdagmorgen: eerst nog even niks.
Ik draai me om en val weer in slaap. En droom. En word weer wakker. De wekker geeft aan dat de tijd genadig is vandaag; ik hoef nog steeds helemaal niks. Weer draaien, weer slapen, heel kort dit keer, maar toch weer dromen. Dat herhaalt zich zo’n vier keer. En dan komt het woord in mijn hoofd. ‘Dodderen’.
Dat zei mijn moeder altijd als je nog even kon blijven liggen. ‘Blijf nog maar even lekker dodderen’. Wat een zalig woord! Ik neem me meteen voor: ik ga vaker dodderen. Het was heel druk de afgelopen jaren maar nu wordt het vaker doddertijd.  Heerijk!
Neef Hans belde gistermiddag. ‘Ik weet niet of jullie nog naar het meer komen maar jullie boot staat nogal vol water’. De hoosbuien van de afgelopen tijd hadden hun werk goed gedaan want toen we eenmaal bij de boot waren en onder het dekzeil keken deed Peter z’n schoenen uit en de broekspijpen omhoog. Zoveel water dus. De pomp bleek een beetje stuk dus Peter begon met hozen en ik repareerde ondertussen de pomp. Een uur later was het water er uit en lagen alle landvasten, schoten en wat er maar in de boot lag, te drogen op de steiger.
We aten een pizza op het terras van de Bloemert en zagen de wind, die het steeds af had laten weten, aantrekken tot een windkracht drie. ‘Even nog?’ zei Peter. ‘Het kan nog net even voor het donker wordt’, zei ik.
Om 20.00 uur voeren we het meer op en zagen de zon ondergaan. Toch wel erg lekker, een eigen boot. Ook al moet je dan wel zelf hozen…
Peter is bij-na 65. En vandaag vierden wat dat met al wat ons lief is tijdens een Lazy Sunday Brunch bij Van der Valk in Assen. En dat was zeer goed verzorgd! Maar het was vooral heel gezellig. Wat een rijkdom…